(een dreef, een levensweg – vier seizoenen, vier beschouwingen)
in de lente struikelen met te grote schoenen
haperen aan ouderlijke wortels als je het pad verlaat
het midden hervinden om weer door te gaan
leibanden ontwarren draait uit op een snuffelend gesprek
groen krijgt kleur, linten markeren het haastige trouwerspad
enkel onder zomers loof vertraagt de race
een bank doet je zitten, maakt je tot getuige
oogsten geraken nageteld, met of zonder feest
geknot plooien wonden naar binnen
de herfst belaagt de bomen
kruinen laten los, voeden een latere bodem
ogen wennen bij sneeuw trager aan licht en langere schaduw
krimpende vingers vinden stok en steun
zerken wenken in het westen
Hans Van Miegelbeek